De Golfstaten moeten afkicken van hun afhankelijkheid van olie en werk maken van de diversificatie van hun economieën. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan.
De Saudische prins Mohammed bin Salman baarde afgelopen april opzien met een gedurfd plan. Een toekomst waarin Saudi-Arabië grootschalig investeert in andere dingen dan olie. “Binnen twintig jaar willen we een economie zijn die niet hoofzakelijk afhankelijk is van olie”, zei de prins tegen Bloomberg Business Week.
De Saudi’s en andere landen van de Samenwerkingsraad van de Golfstaten (GCC) hebben veel last van de lage olieprijzen. Het is voor deze landen in principe logisch om hun economie te diversifiëren en minder afhankelijk te maken van olie, stellen economen van Rabobank een een recent verschenen rapport.
Economische diversificatie als must
Volgens onderzoekers hebben de Golfstaten twee goede redenen om hun economieën te diversifiëren. In de eerste plaats zien sommige landen hun olievoorraden snel slinken. Zo gaan de oliereserves van Oman naar schatting nog zo’n 15 jaar mee, en zal Qatar over 35 jaar haar laatste vaatje olie tappen. En dat maakt hun huidige bestedingspatroon onhoudbaar.
Economische stabiliteit vormt de tweede reden. Economisch gediversifieerde landen zijn immers minder kwetsbaar voor economische schommelingen: tegenvallers in de ene sector worden opgevangen door ontwikkelingen in de andere. Ooi is er een breder verband tussen een gediversifieerde economie en het inkomen per hoofd van de bevolking.
Maar ja, gediversifieerd zijn de GCC-landen allerminst. Voor hun overheidsinkomsten zijn ze namelijk sterk afhankelijk van olie. Afgezien van Qatar, dat "slechts" 59 procent van de overheidsinkomsten uit olie en gas genereert, halen de GCC-landen meer dan 70 procent van hun inkomsten uit olie. Met een afhankelijkheid van 90 procent voeren Saudi-Arabië en Koeweit de lijst aan.
Zaken doen: veel belemmeringen
Alle goede voornemens en economische hervormingsplannen ten spijt ziet het er naar uit dat hier vooralsnog weinig verandering in gaat komen. Daar zijn twee belangrijke redenen voor, aldus de economen van Rabobank.
Een eerste is de lage kwaliteit van instituties in de Golfstaten. Een IMF-rapport noemt verschillende handicaps die de private sector remmen: bureaucratie, beperkende arbeidswetgeving, onvoldoende opgeleide werknemers en een gebrekkige toegang tot kapitaal.
De economische ontwikkeling van de niet-oliesector van de GCC-landen wordt voorts in hoge mate belemmerd door de huidige politieke structuur. Zo blijven de GCC-landen sterk achter waar het verantwoordingsplicht aan en zeggenschap van de bevolking betreft. Bestaande elites controleren het politieke en economische leven en laten weinig ruimte voor groepen die geen olieconnecties hebben.
Prikkel bedrijfsleven: focus op olie
Een tweede oorzaak is meer economisch van aard. Zo worden binnenlandse bedrijven gestimuleerd te focussen op binnenlandse sectoren doordat ze hier tegen lage risico's lucratieve overheidscontracten kunnen binnenhalen.
Bovendien is de overheid met hoge salarissen en goede secundaire arbeidsvoorwaarden een aantrekkelijke werkgever. Om een idee te geven van de omvang die zo'n overheidssector kan aannemen: in Saudi-Arabië is meer dan twee derde van de arbeidskrachten in overheidsdienst.
Diversificatie staat haaks op dat huidige systeem van comfortabele overheidsbanen en douceurtjes. Voor een ingrijpende hervorming is nauwelijks politiek draagvlak.
De korte termijn: het dichten van de begroting
Een probleem op de korte termijn is dat het stimuleren van een meer diverse economie weinig effect heeft op de begrotingsgaten die zijn ontstaan door lage olieprijzen. De GCC-landen moeten hun uitgaven terugdringen, subsidies terugschroeven en belastingen verhogen om hun begrotingen sluitend te maken.
Voor de plaatselijke machthebbers biedt dit een weinig aantrekkelijk vooruitzicht: economische hervormingen en begrotingsconsolidatie gaan volgens de onderzoekers van de Rabobank mogelijkerwijs gepaard met maatschappelijke onrust en demonstraties. Verlies aan koopkracht wordt maar zelden met gejuich ontvangen.
Het visioen van de Saudische prins is een geleidelijke overgang naar een economie waarin olie geen rol speelt. Klinkt mooi, maar de obstakels zijn gigantisch.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl